-
1 es von den Lebenden nehmen
es von den Lebenden nehmenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > es von den Lebenden nehmen
-
2 es von den Lebendigen nehmen
es von den Lebendigen nehmenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > es von den Lebendigen nehmen
-
3 leben
leben2 (voort)leven, voortbestaan3 leven, wonen♦voorbeelden:es lebe der König! • leve de koning!lebe wohl! • vaarwel!für die Wissenschaft leben, 〈 formeel met 3e naamval〉der Wissenschaft leben • voor de wetenschap levenes von den Lebenden nehmen • de mensen afzetten♦voorbeelden: -
4 lebendig
lebendig♦voorbeelden: -
5 picket
-
6 empiler
-
7 trennen
trennen4 〈 communicatie(media)〉onder-, verbreken♦voorbeelden:ein getrennter Eingang • een aparte ingangauf Dauer, ständig getrennt • duurzaam gescheidengetrennt marschieren, vereint schlagen • (a) van verschillende kanten oprukken, maar verenigd slag leveren; 〈 (b) figuurlijk〉 los van elkaar toch hetzelfde doel nastrevenBegriffe sauber trennen • begrippen zuiver uit elkaar houdenetwas in zwei Teile trennen • iets in twee delen scheiden, verdelen, iets in tweeën delen〈 taalkunde〉 nach Silben trennen • in lettergrepen verdelen, splitsendie Person von der Sache trennen • persoon en zaak uit elkaar houdendas Trennende zwischen den Menschen • (dat) wat de mensen scheidt3 loslaten, zich losmaken, opgeven ⇒ laten varen, van zich afzetten♦voorbeelden:die Mannschaften trennten sich unentschieden 1:1 • de ploegen, teams hebben één-één gelijk gespeeld2 er trennte sich von seiner Frau • hij ging van zijn vrouw weg, af, verliet zijn vrouw3 ich konnte mich nicht trennen • ik kon er niet van loskomen, scheidenich möchte mich von meinem Auto trennen • ik zou van mijn auto af willensich von jeglichem Besitz trennen • van alle bezit afstand doen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский